1.5.23

Caribbian




Tikkeltje vreemd, plotseling sta ik tegenover een Packard Caribbean 1953. Hij is lastig te fotograferen, want hij staat achter glas. Maar wanneer zag ik voor de laatste keer een Packard? Dus toch maar het cameraatje gepakt. Hij kostte destijds $5210.-, maar daar kreeg je dan ook een flink brok auto voor met een acht-in-lijnmotor met een cylinderinhoud van bijna vijfeneenhalve liter. Het ging begin jaren vijftig niet goed met het eens roemruchte merk, in mei 1952 had directeur Hugh Ferry de komst van zijn opvolger James J. Nance aangekondigd, die Packard goed op schop zou gaan nemen, want de fabriek werkte slechts met een capaciteit van 50%. In 1954 werden maar 27593 auto's afgeleverd en dat was een schijntje vergeleken met dat andere Amerikaanse topmerk Cadilac, dat 96680 auto's op straat bracht. Maar vergeleken met Lincoln, dat 36993 wagens verkocht, viel het eigenlijk nog wel mee. Het probleem was dat Packard op eigen benen stond. Cadillac maakte deel uit van General Motors en Lincoln was een onderdeel van Ford. Nance probeerde dat te veranderen door samen te gaan met Studebaker. Wat hij niet wist dat Studebaker grote problemen had en er in feite voor zou zorgen dat Packard ten onder ging. Het is altijd gemakkelijk een Packard te herkennen: de typerende gebogen lijn in de grille van de Carribean uit 1953 zien we ook bij de radiateurmantel van onderstaande Packard uit 1932.