12.8.07

Ford 2

Dit is ongetwijfeld de auto die voor het meeste rumoer gezorgd heeft: de Ford Ranchwagon, ingericht als begrafenisauto. Ik heb er niets af- en uitgehaald maar hem altijd gereden, zoals ik hem kocht, van een begrafenisondernemer in de Betuwe, die de wanden van zijn kantoor had versierd met grote affiches van racewagens. Het begon al meteen goed: buren van het VARA-parkeerterrein schreven een boze brief aan het bestuur. Van mijn hoofdredacteur ontving ik opdracht een passende reden te verzinnen waarom ik me per lijjkwagen verplaatste. Ik maakte me zelf lid van een Engelse vereniging "The Funeral Vehicle Preservation Society" en heb nooit meer iets vernomen. Tijdens een prikactie, waaraan de VARA wel, maar de NCRV niet meedeed begaf een aantal VARA-medewerkers zich per auto naar de NCRV-studio om de collega's daar over te halen mee te staken. Ik reed mee, met zeker vijf collega's achterin. Toen ik 's avonds naar Het Journaal keek bleek de begrafenisauto uit de reportage gesneden. Maar de mooiste actie kwam van E.G. toen te H., thans te M, die op een zaterdagmiddag langs kwam en er op stond achter in de auto op de rollers, waar de lijkkist overgeschoven werd, een ritje te maken. Hij lag plat op zijn rug achter in de auto en begon op de oprit naar de snelweg naar U. zich te ontdoen van schoenen en sokken, rolde zijn broekspijpen op, deed de bovenste achterklep open, stak zijn blote benen over de onderste achterklep naar buiten en informeerde belangstellend naar de reactie van de medeweggebruikers. Die logen er niet om. Er werd hevig geremd en gewezen. Het leek me dan ook beter bij de eerstvolgende afrit de snelweg naar U. te verlaten. E.G. rolde zijn broekspijpen terug en trok sokken en schoenen weer aan. Mijn moeder weigerde overigens pertinent zelfs maar naast me in de auto zitten, haar motto was: één keer in een begrafenisauto is genoeg.