Una uitgezongen, informeert wie die mevrouw is,
die ontpitte kersen wenst. “Dat is mevrouw Smots” zeg ik. “Die Apfele Smots?”*
vraagt Una, die na diverse bezoeken aan Friesland een aardig mondje Fries aan
haar Lowland Scottish heeft toegevoegd, Fries dat zij regelmatig verward met
Duits, een taal die, zij zich dankzij vakanties in Unna – jawel Una in Unna, hetgeen minimaal drie maal per dag leidde
tot de nodige vrolijkheid: “Wie heisst Ihr Hund.” “Una!” “Nein, Sie sind in
Unna, wie heisst Ihr Hund?” – Bad Pyrmont, Münster, Bad Breisig en Koblenz, vrij
behoorlijk heeft eigengemaakt. “Nee’, zeg ik, “gewoon Smots, niet die Apfele
Smots.” “Ach so.” Dat “Ach so”,
klinkt zeer Duits, je kunt goed horen dat Una haar stinkende best gedaan heeft
om de Duitse taal onder de knie te krijgen. U zou haar eens “Jawohl!” of
“Abtreten” moeten horen zeggen. Helaas maakt dat laatste woord geen enkele
indruk op de katten die regelmatig in onze tuin de vinden zijn, maar dat kan natuurlijk
liggen aan het feit dat de betreffende katten geen woord Duits kennen.
*
smots: Fries voor moes.