Vanmorgen naar de groenteman, ik bedoel niet de Hanneke, want die heb al zo'n twintig jaar niet meer gesproken sinds ze bij de omroep werkt waar negentigjarigen nog altijd doen alsof de jaren zeventig nog moeten beginnen, nee, ik was naar de echte - uitbater in groente en fruit - en ik had het grote geluk meteen na Maaike Smots, u weet wel het geweten van Subbum, aan de beurt te zijn. Smots wilde een pondje kersen, maar dan wel ontpit, want de pitten at ze niet en ze wenste er daarom ook niet voor te betalen. Als de groeteman, ik bedoel nog steeds niet de Hanneke, de kersen niet ontpit kon leveren, dan wilde Smots dat het gewicht van de pitten bij afrekening in mindering zou worden gebracht. Ik verstoutte me een opmerking in de richting Una, ik boog me zelfs zo'n vijfenzeventig centimeter naar beneden, want Una is een kleiner soort hond, dat Smots hoogst waarschijnlijk ook bananen zonder schil wenste. 'Meneer', bitste Smots, 'waar bemoeit u zich mee?' 'Met mijn hond', antwoorde ik geheel naar waarheid. 'Uw hond, uw hond, begrijpt totaal niet wat u zegt. U neemt mij in het ootje.' 'Zegt u maar gerust o, mevrouw want u bent echt wat te groot voor een ootje, vind je ook niet Una?', zei ik, omdat ik mijn hond absoluut niet buiten de conversatie wilde sluiten. Una was er inmiddels bij gaan zitten.