6.7.15

Smots 4

Terwijl mevrouw Smots  met een half bakje komkommersalade en vier aardbeien de groentelokaliteit verlaat, informeert Una luidkeels, want fluisteren is haar volledig vreemd, of nu het niet de Apfele Smots blijkt te zijn, of het dan tenminste die Schmutzigen Gesmotsen is, waarbij ze buitengewoon olijk uit haar oogjes kijkt, wetend dat dergelijke vragen op het randje van welvoeglijkheid zijn. “Nee’, zeg  ik, "het is niet die Schmutzigen Gesmotsen, alhoewel er gerede gelegenheid is zulks te denken.” Waarop Una zich razendsnel naar buiten stort om nog, al is het maar heel even  overluid, “Schmutzigen  Gesmotsen” te blaffen. Mevrouw Smots draait zich woedend om: “Meneer u moet u schamen, wat een onfatsoenlijk rotbeest.” Voordat ik kan antwoorden met: ‘Ach, mevrouw ik heb misschien een onfatsoenlijke hond, maar u…”, barst Una uit in het van haar bekende vocabulair: ‘Zwart bepoteld virginaal, marinated piece ay cuddie jobby, bargehämmorhoide.” Kortom zij scheldt in een ook voor mij deels onverstaanbare taal, die zij zich voor een deel moet hebben eigengemaakt, toen zij een paar maanden in een asiel  in het oosten des lands verbleef.”