20.10.23

Tram

 


In  het begin - bijna had ik "in den beginne"  geschreven, maar dat klinkt heel blasflemisch - had je de paardentram, bij voorbeeld van de  Dam via Rokin, Blauwbrug en Plantage naar de Linnaeusstraat. Een paardentram had één of met twee paarden. Daarna verscheen de stoomtram, die reed onder andere tussen Den Haag en Scheveningen. Vervolgens  kwam de electrische tram, die behalve in stad ook tussen en steden ging rijden: je kon van Den Haag zelfs op twee manieren met de  tram naar Leiden, met  de "gele" via Wassenaar en met de "blauwe" via Voorschoten. We hebben nu drie manieren van  voortbewegen gehad: paard,  stoom en electra, er is nog een vierde manier: met de verbrandingsmotor.  Soms wel heel primitief: een T-Fordje dat met het opschrift TRAM een aanhangwagentje op rails voortsleept in de buurt van Amsterdam. Duidelijk veel geavanceerder is bovenstaande  Belgische motortram. In Nederland kenden we ze ook, ook omdat het overschakelen van stoom op electra een kostbare aangelegenheid  was omdat er een bovenleiding moest worden aangelegd. Een motortram was goedkoper, o.a. in het Gooi en in Friesland hebben motortrams gereden.