In het begin - bijna had ik "in den beginne" geschreven, maar dat klinkt heel blasflemisch - had je de paardentram, bij voorbeeld van de Dam via Rokin, Blauwbrug en Plantage naar de Linnaeusstraat. Een paardentram had één of met twee paarden. Daarna verscheen de stoomtram, die reed onder andere tussen Den Haag en Scheveningen. Vervolgens kwam de electrische tram, die behalve in stad ook tussen en steden ging rijden: je kon van Den Haag zelfs op twee manieren met de tram naar Leiden, met de "gele" via Wassenaar en met de "blauwe" via Voorschoten. We hebben nu drie manieren van voortbewegen gehad: paard, stoom en electra, er is nog een vierde manier: met de verbrandingsmotor. Soms wel heel primitief: een T-Fordje dat met het opschrift TRAM een aanhangwagentje op rails voortsleept in de buurt van Amsterdam. Duidelijk veel geavanceerder is bovenstaande Belgische motortram. In Nederland kenden we ze ook, ook omdat het overschakelen van stoom op electra een kostbare aangelegenheid was omdat er een bovenleiding moest worden aangelegd. Een motortram was goedkoper, o.a. in het Gooi en in Friesland hebben motortrams gereden.