Er bestond een (jongeren - wat een verouderd woord - ) blad Twen in het Duitse, misschien heb ik nog wel een exemplaar ergens, maar ik ga er nu niet naar op zoek. Nederland volgde met een gelijknamig tijdschrift, maar zulks zinde de Duitse uitgever niet en dus werd de naam te onzent veranderd in Taboe. Voor me ligt nummer 1 van de vaderlandse Twen. Ik zoek naar de verschijningsdatum, maar vind die niet. 1960? 1961? Er is een rij van medewerkers aan het blad, van wie ik toen nog niemand kende. Maar dat zou in de resterende jaren zestig rap veranderen. Een van de redacteuren was André van der Louw, die ik ontmoette in Berlijn, heel aardige man die, mijn inziens enige jaren later, beter burgemeester van Rotterdam had kunnen blijven, dan voor het ministerschap te opteren. Ik zie verder Tom Pauka met wie ik ooit een namiddag doorbracht in Scheveningen om strandwandelaars te ondervragen die ik, volgens hem, niet hard genoeg aanpakte over hun hobby. In Twen interviewt hij Co de Kloet over diens programma "Tijd voor Teenagers" (alweer een verouderd woord). Co wordt van hypocrisie beschuldigt in de volgende regels. Eerst een citaat uit de uitzending, waarin een aantal platen wordt gedraaid, waarin het overlijden van teenagers en hun gedragingen in het hiernamaals ter sprake komt: "En nu vraag je misschien wie of deze onsmakelijke, misselijke plaatjes kopen. De Amerikaanse teenagers o.a. en sommige Nederlandse ook. Maarre, daar hoor jij toch niet bij he?" Vervolgens pakt Pauka uit: "Een van de platen die in het programma gedraaid werden en waarop bovenstaande tekst betrekking had, was de opname "Teenangel". In de totstandkoming van de Nederlandse versie (niet minder 'onsmakelijk' en 'misselijk' dan de originele Amerikaanse) had Co de Kloet een actief aandeel." Ook Co de Kloet leerde ik kennen. Fritzi ten Harmsen van der Beek heb ik ooit ontmoet in haar Larense villa, waar een mede-oudeautoenthousiast Andrew McLaggan een kamer huurde. Kort daarna ging Andrew, wat de mobiele erfstukken betreft, verloren aan scientology, hetgeen jammer is, want ik heb daarna nooit meer iemand het motorblok van een vooroorlogse Lancia op een keukentafel zien demonteren. En nu ik het over auto's heb, in Twen doet Marinus Schroevers de autotest, natuurlijk in de van hem bekende bloemrijke taal. Met hem onderhoud ik, zij het heel sporadisch, nog altijd contact. Jan Vrijman interviewde ik ooit, sympathieke man, dat kan ik van Simon Vinkenoog niet zeggen. In Hitweek bejubelde hij ooit het snuiven van lijm, ik schreef een felle reactie, waarop Vinkenoog meende in een persoonlijke aanval te moeten gaan. Van de vele fotograferende medewerkers leerde ik maar eentje kennen: Nico van der Stam. Ik ben regelmatig met hem op stap geweest, ik schreef, hij maakte de beelden tot in Londen toe.