Behalve in een zeer orthodoxe en niet geassimileerde Joodse gemeenschap wordt Jiddisch in West-Europa niet meer gesproken en dat er een opmerkelijke frictie met de andere wereld kan ontstaan beleefden we deze week in Antwerpen, waar de voor de gemeenteraadsverkiezingen op de lijst van CD&V (Christen-Democraat & Vlaams) geplaatste Aron Berger met het nodige lawijt van die lijst werd afgevoerd, niet omdat hij de christelijke beginselen niet was toegedaan, maar omdat hij vrouwen geen hand wilde geven. Het hoe en waarom ga ik hier niet uitleggen, dat gebeurde op de Belgische televisie trouwens ook niet, deze stukjes gaan per slot van rekening over taal en niet over rein en onrein. Zolang het over de taal an sich handelt heb ik geen enkel probleem, maar er is regelmatig met Jiddisch iets meer aan de hand, er wordt nostalgie bedreven gekoppeld aan de sjoa, terwijl Jiddisch in de negentiende eeuw in Nederland na de emancipatie al verdween. Men kweelt er lustig in het Jiddisch op los, op precies dezelfde wijze zoals er zo'n dertig jaar geleden een aantal orkestjes opdook, dat een slecht soort joodse dixieland - want een andere naam kan ik niet bedenken - speelde. Dat sentimentele gedoe rond het Jiddisch hangt me de strot uit, gekoppeld, om een Duits woord te gebruiken, aan de Verniedlichung van het vooroorlogs Jodendom in ons land. Het liefst wordt anno 2018 alsnog een ghetto voor voor de vooroorlogse Joden gecreëerd, alsof er nooit en masse assimilatie o.a. door het omhelzen van het socialisme heeft plaatsgevonden.