Scheitelwants wist in 1974 een groepje jeugdige Drentse dichters om zich te vergaren dat zich "Jong Norg" noemde en dat tweemaal per jaar een blad uitbracht dat "Norg Onze Zorg" ging heten, die titel was een grapje omdat zo, volgens Scheitelwants, "verwarring werd gesticht" en bejaarde Norgers wellicht een abonnement namen omdat ze via het blad dachten korting te krijgen op steunkousen, wandelstokken en rollators. Opnieuw speelde - ook in dit blad - het Drentse landschap een voorname rol, zo schreef Katrieneke Flokker een drietal sonnetten over de Peester Maden, een landschap langs het Oostervoortsche Diep, sonnetten, die overigens door een anonieme recensent van de "Asser Huis- en Heembode" (een in Assen e.o. verschijnend gratis huis-aan-huisblad) verkeerd werden geïnterpretteerd als poëzie die over het liefdesleven van jeugdige vliegen ging en Gammert van den Mooker in de "Uffeltse Trompet" veronderstelde dat maden het meervoud was van het Engelse made, hij vond daarom de constructie van Katrieneke Flokkers dichtwerk nogal wankel.