Bij Scheitelwants had zich, behalve Katrieneke Flokkers, nog een viertal dichters aangesloten, van wie Pieter-Jan Karbonkelaar, oorspronkelijk afkomstig uit het ver van Norg gelegen Barger-Erfscheiderveen, de meest opvallende was omdat hij zich als een troubadour uit de dertiende eeuw kleedde en behalve van een paard van geen ander vervoersmiddel gebruik wenste te maken, maar omdat de aanschaf van een paard zijn verdiensten - hij was stoelenmatter - ver te boven gingen, verplaatste hij zich wanneer het donker was per hondenkar. Het dient te worden opgemerk dat Scheitelwants, nadat hij Karbonkelaar in "Jong Norg" had opgenomen, hier na een maand of drie enorme spijt van kreeg want Karbonkelaar bleek een dwarsligger, die, zo zei Scheitelwants, in plaats van stoelenmatter wegwerker bij de spoorwegen had dienen te worden. In de eerste plaats hield Karbonkelaar zich nauwelijk bezig met het bezingen van het Drentse landschap, maar verschenen er geheel tegen de afspraak hoofdzakelijk pornografische dichtwerkjes van zijn hand en werd hij zelden aangetroffen zonder een fles bessenjenever in zijn hand.