4.4.18

Drentse dichter 16

Henri Creautencrout stak dus bijster weinig op in Diepenheim, al leerde hij er wel een dame met de merkwaardige voornaam Wapendepot kennen die regelmatig bezoek kreeg van andere hoogmogenden, waarvan een aantal, alhoewel Lipje - of iets dergelijks - geheten, onder de in Nederland bejubelde naam Oranje opereerden. Soms kwam ook een heer Hasjewein vergezeld van zijn bevlekt verleden op de koffie, voor hem werd altijd Darboven in huis gehaald. Vanwege het teloor gaan van een ooit door mevrouw Wapendepot in Oost-Duitsland bezeten landgoed wist de oudste Lipje een flinke schadevergoeding van de Duitse Bondsrepubliek in de wacht te slepen onder het mom dat de Lipjes zo ongeveer de allerergste Nederlandse krijgsbeschadigden waren. Dit Lipje wist trouwens, met medewerking van het gouvernement dat buitengewoon bevreesd was voor een pruillipje,  overal  een slaatje uit de slaan, maar omdat we hier de Drentse poëzie in het zonnetje  proberen te zetten, zullen we net zoals trouwens gans Nederland, niet langer bij de familie Lipje stil staan en alleen maar bij het ontwaren van één der Hunnen in gejuich uitbarsten.