Crocolinus Croupius Forts had in zijn Drentse jeugd alleen maar Linus
geheten, maar sinds hij een bekende Nederlander was voegde hij wat graag zijn
tweede voornaam bij zijn achternaam, hij had zelfs even overwogen een streepje
tussen Croupius
en Forts te zetten, maar had daar uiteindelijk toch van afgezien. Het ging hem
naar den vleze: presentator bij radio en televisie en sinds kort vormde hij
samen met Hommert Stuitje en
Boekweit Kassier een trombonetrio: de drie tromboneurs, die naam gaf meteen
cachet, geen drie trombonisten, maar drie tromboneurs. Nu was er elders op de
wereld (in Frankrijk) al een trio dat zich de drie tromboneurs noemde, maar dat
kon, zei Crocolinus Croupius Forts, de pet niet kreuken. De Nederlanders
wisten, vulde hij aan, over het algemeen toch veel te weinig wat er in de rest van de muzikale wereld gebeurde
en hij zette de voet in de slide van zijn instrument, want dat had hij Cozy
Cole ooit zien doen. Het repertoire van de drie tromboneurs was simpel, kon je
het meezingen dan was het ok. “Je moet voldoen aan de smaak van het publiek van
omroep Max, dan zit je goed”, zei Boekweit Kassier en dus stond “When the
saints go marchin’ in” op het programma naast een aantal andere gegarandeerde kaskrakers
uit het dixielandrepertoire. “De
drie tromboneurs in New Orleans” heette het programma waarmee ze door het land trokken, ze waren weliswaar nooit
in die stad geweest maar dat kon ze geen pest schelen.