zijn vraag naar de Adolfina's zou hij pas over drie weken kunnen stellen, want komende zaterdag mochten alleen degenen die in de klas naast het raam een vraag stellen. De volgende zaterdag de kinderen uit de middelste klas, Maar hij zat in klas naast de muur en dus kwam hij pas in de derde week aan de beurt. Dat duurde lang. Richtje Zondervan zat in de klas naast het raam en mocht vandaag een vraag stellen, ze wilde weten waarom de Hoge Weg de Hoge weg heette. Hij vond het een domme vraag, omdat iedereen toch kon zien waarom de Hoge Weg de Hoge Weg heette. Die weg lag hoger dan het omliggende land. Maar goed, de juf legde uit, wat hij al wist. Daarna was het de beurt aan Jarich Kingma. Die had hij al eens zien marcheren op een vrije woensdagmiddag op een ander schoolplein met een soort zwart petje op dat van boven oranje was. Hij had van zijn vader begrepen dat Jarich lid was van de Jeugdstorm omdat zijn vader lid was van de NSB. Daar moest je voor uitkijken. Jarich wilde weten hoe je een jood kon herkennen. Hij ging iets rechter zitten. Juf zei dat je een jood kon herkennen aan de gele ster op hun jas, maar dat je verder niets bijzonders aan een jood kon zien. Dat klopte volgens hem, want aan zijn vader kon je niets bijzonders zien. Maar Jarich begon over kromme neuzen. Jarichs vader had gezegd dat alle joden kromme neuzen hadden. Wat was dat nou voor onzin, zijn vader had geen kromme neus.