Ook Franz (eigenlijk Ferenc) Liszt leende melodieën uit de rijke Hongaarse folklore, in zijn Zesde Hongaarse Rapsodie, hier uitgevoerd door Martha Argerich zit een thema van een spotlied op de Duitsers (oorspronkelijk op de Habsburgers) met de - vertaalde - tekst: "Hoe sluw is de Duitser, moge de duivel zijn longen en zijn lever halen en al zijn ribben. Als hij 'Das ist gut' zegt, dan word je bedrogen. Zo sluw is de Duitser, moge de duivel hem halen". Het gister al genoemde Jánosi Ensemble speelt en zingt hier het origineel "Jaj de huncut a Német", gevolgd door een csárdás uit Kalotaszeg.