Er
bestaat een wonderlijke scheiding tussen, wat ik maar populaire muziek
en serieuze muziek, zal noemen. De benamingen kloppen, om te beginnen al niet,
waarom zou jazz niet serieus kunnen zijn en serieuze muziek niet
populair? Ik heb me, toen ik de "Gezamenlijke Zenders Peazens en
Moddergat " voor de VPRO maakte, van die scheiding niets aangetrokken,
voor mij is muziek doodeenvoudig muziek, al geef ik toe dat sommige
klanken in het populaire genre het platteboenderlawijt niet ontstijgen,
van, en het is maar een voorbeeld, "Me wiegie was 'n stijfselkissie",
word ik niet warm. Musici die jazz spelen gaan zelden de grens over
naar serieuze muziek - ik houd dus even de in de eerste zin van dit
stukje geschetste scheiding aan - en omgekeerd is dat ook het geval. Er
zijn maar een voorbeelden van instrumentalisten die zich van die -
kunstmatige - scheiding niets aantrekken, Benny Goodman was zo iemand,
die een klarinetconcert van Mozart uitvoerde, terwijl hij als de "King
of Swing" furore maakte. De trompettist Wynton Marsalis (foto) is een hedendaagse musicus, die zich niets aantrekt van wat de
goegemeente als noodzakelijk ervaart: men spele jazz of men spele
serieuze muziek. Eerst horen we Marsalis tijdens "Jazz in Marciac", samen met Wycliffe Gordon, trombone; Dan Nimmer, piano; Carlos Henriquez, bas; Ali Jackson, drums; Bob Wilber, sopraansax; Olivier Franc, sopraansax en Victor Goines, tenor sax, sopraansax, clarinet en basklarinet, vervolgens soleert Wynton Marsalis in een trompetconcert van Haydn.