Nee, ik heb Atje Keulen-Deelstra nooit ontmoet, haar man Jelle wel, want ik wilde wel eens weten hoe hij het in zijn eentje wekenlang met drie kinderen en het bedrijf op de boerderij redde, want een boerderij doe je samen. Hij redde zich uitstekend. Jelle overleed anderhalf jaar geleden. De radionieuwsdienst noemde zijn echtgenote steevast Atje, dat irriteerde mij mateloos. Waarom zeiden ze verdomme wel Dzjon als er John stond, maar niet Atsje als er Atje stond. Die irritatie van mij kwam niet zomaar uit de lucht vallen: mijn moeder heette Attje en tot haar groot verdriet maakten ze er buiten Friesland een potje van: Atze, Atje, Ans, je kon het zo gek niet bedenken. ATSJE was het, net zoals Reentsje trouwens en geen Rintje. Maar maak dat de eigenwize Hollânse stoepeskiters maar eens duidelijk.