Radio in de jaren twintig in de Verenigde Staten was totaal anders van
opzet dan die in ons land, waar langs religieuze en politieke lijnen de
omroep ontstond. In de Verenigde Staten werd WSM in Nashville
bijvoorbeeld opgezet door een verzekeringsmaatschappij en al heel gauw
kwamen er programma's voor bepaalde groepen luisteraars, die dan weer
gesponsored werden door een automerk of een meelfabrikant. Zo'n
meelfabrikant kocht een dagelijks uur dat gevuld werd door een orkestje
dat regelmatig de kwaliteit van het meel aanprees. Op en top commerciële
radio. Die orkestjes maakten naam en er kwam vraag naar hun
grammofoonplaten. Dus behalve de scouts van platenmaatschappijen en de
medicineshows kwam er een andere mogelijkheid om 'ontdekt' te worden en
buiten de zaterdagse 'barndance' in je eigen dorp populair te worden.
Charlie Poole (foto), die in 1931 stierf op het hoogtepunt van zijn
carrière is, met zijn North Caroline Ramblers, een voorbeeld van iemand,
die juist zonder radio en grammofoonplaat bekend werd. Oorspronkelijk
werkzaam in de textielindustrie startte hij in 1918 met een orkestje,
maar pas zeven jaar later maakt hij zijn eerste grammofoonplaat,
daarvoor reisde de band naar New York, want in het zuiden waren geen
opnamefaciliteiten. Tijdens die eerste sessie nam Poole het nummer op
waardoor hij bekend zou worden en blijven:"Don't let your deal go down", dat nog altijd op het repertoire te vinden is van bluegrassbandjes.