R. stelde zich altijd verdomd radicaal op, niet dat dat in de jaren zestig uitzonderlijk was, maar de anti-establishmenttaal die hij uitsloeg was feller dan die van mijn andere vrienden. Een poosje achtervolgde hij mijn zusje, maar zijn pogingen liepen op niks uit. Ik was dan ook hogelijk verbaasd dat hij - eigenlijk heel plotseling - in het huwelijk ging treden en dat op zeer traditionele wijze ging doen: in smoking en, om het nog absurder te maken, een grijze hoge hoed. Dat vroeg om een stevig antwoord en dus besloten mijn vrienden en ik een bandje te vormen dat het huwelijk luister zou bijzetten. Nu speelden we geen van allen een instrument in het "beatgenre", maar dat was ons inziens geen enkel probleem. We huurden een drumstel en nog het een en ander en trokken in de namiddag naar een gebouw ergens in de buurt van Den Haag, waar familie en bekenden van het prille echtpaar in een versierde ruimte bijeen waren. We stelden het instrumentarium op en begonnen aan ons optreden: het was punk avant la lettre. Na het eerste nummer greep ik het woord, hield een toespraakje dat eindigde met de oproep geld te doneren voor het volgende (verzonnen) goede doel: door de toename van Westerse eetgewoonten waren enorme gebitsproblemen ontstaan onder de bevolking van Mozambique. Met een gulden te doneren, "Een piek voor Mozambique", kon voor iedere inwoner van dat Afrikaanse land een tandenborstel en een tube tandpasta worden aangeschaft. Er werd fors gegeven. Tijdens het spelen van het tweede nummer werd het ingezamelde geld de zaal ingegooid en bliezen we ijlings de aftocht. R. heb ik nooit meer gezien.