Maurits van der Blaf was maar een klein hondje - een dwergpinscher - hij was zo klein, dat grote honden, waarbij hij soms samen mee aan de voederbak mocht zitten, de n uit pinscher weg lieten. Toch waren dat zijn fijnste momenten: uitgenodigd worden door Spaniel & Doberman of door de snelst blaffende hond van Nederland, de Bayrischer Gebirgsschweisshund, Mathis. Maurits van der Blaf zat dan altijd wat onderuitgezakt, net alsof het hem allemaal niet aanging, maar meteen alert wanneer Doberman, Spaniel of Mathis hem vroegen welke hondenbrokjes het meest geliefd waren in het land. Nu ging het eigenlijk minder om de brokjes, maar langzamerhand meer om de verpakking - de zak, waarin de hondenbrokjes verpakt waren - en eigenlijk nog niet eens daarom, het belangrijkst was de hond afgebeeld op de verpakking. Van der Blaf ging voor zijn onderzoek de buurt door, blafte eens hier, blafte eens daar, snoof eens hier, snoof eens daar en destilleerde uit de geur van de diverse urinesporen welke brokjes het meest populair waren. Daar deed hij dan weer verslag van bij Spaniel & Doberman of bij Mathis, de Beierse bergzweethond. Hij was trouwens eens fors door zijn eigen neus bedrogen, toen hij dacht als politiehond te kunnen optreden. Dat had hij niet moeten doen, hij had bij de Amsterdamse geurvaantjes moeten blijven en niet naar Deventer moeten reizen.