2.4.07

"Rhythme"

Waar haalde ik in 1952 mijn muzikale informatie vandaan? Deze week vond ik in een verhuiskistje een paar exemplaren van het blad "Rhythme, maandblad voor jazz, dansmuziek en televisie". Ik moet lachen. Want appels, peren en roggebrood is een even absurd rijtje. Ik moet het blad los gekocht hebben, want het zijn maar een paar nummers uit verschillende jaren. Eenmaal in Den Haag ben ik ook regelmatig de Franse bladen "Jazz Hot" en "Jazz Magazine" gaan kopen. Achter de "Haagsche Courant" was in de Wagenstraat een tijdschriftenwinkel, waar ik in Leeuwarden alleen maar van had kunnen dromen.
Het herlezen van "Rhythme" maakt duidelijk, dat niet alleen de muziek, maar ook de taal veranderd is. In een recensie van een Vocalionplaat lees ik: "Bij de plaat van King Oliver is het juist omgekeerd, hier overheerst het geimproviseerde samenspel, dat in zijn rijke schakeringen de tradities van de jazzmuziek uit New-Orleans hoog houdt. Het intro van "Black Snake Blues", waarin men Bigard op zijn best hoort, is iets dat dat in de herinnering blijft hangen en de exotische bekoring, die van deze blues uitgaat, verplaatst U in een andere wereld. de keerzijde van deze plaat is een stomp, die op dynamische wijze in klanken het beeld oproept van het jachtige van de havenstad New-Orleans. Het is een plaat, die men ondergaat en waarop men eerst in de tweede plaats de details gaat ontdekken".
Een groot Brubeckfan ben ik nooit geweest, maar de man was in 1960 wel principieel; ik citeer: "Dave Brubeck heeft weer van zich doen spreken op het gebied van rassenkwesties. Hij zou dit voorjaar een toernee gaan maken langs 25 Amerikaanse Colleges, maar verschillende van deze scholen verzochten hem, zijn negerbassist Gene Wright door een blanke te vervangen. Brubeck weigerde dit met het resultaat dat zijn toernee nu slecht 10 scholen zal omvatten... Het is hartverwarmned, dat Brubeck zijn principes op dit punt boven de 40.000 dollar stelt, die hem door een en ander ontgaan."
De Nederlandse radio besteedde in de jaren vijftig nauwelijks aandacht aan jazz, maar op vrijdag 13 november 1959 trad het Trio Pim Jacobs samen met Herman Schoonderwalt 20 minuten op voor de VARA-microfoon, een reden voor "Rhythme" er een bespreking van bijna een pagina aan te wijden. Het stuk begint zo: "Met bepaald gemengde gevoelens beluisterden wij het trio Pim Jacobs, dat op genoemde datum met Herman Schoonderwalt (op klarinet en alt) een twintigtal minuten koncerteerde. Of het aan de 13e lag weten we niet, doch Pim had deze maal geen beste dag. de tune, welke de Jacobs Brothers plegen te gebruiken, wekt trouwens associaties op aan een naief kinderliedje, hetgeen om 7 uur 's avonds niet stoort, doch jazzliefhebbers en leken beslist irriteert".
In de advertenties van het "Rhythme"-nummer van december 1952 lees ik dat de 78-toerenpalten vijf gulden kostten en de langspeelplaten f.22,50. De laatste kon ik pas in 1953 van verdiend vakantiegeld kopen.