20.4.07

Renault 4CV


De Fransen hebben vreemde fratsen uitgehaald met de Renault 4CV, ik bedoel met wat hier in de wandeling lang geleden het rattenstaartje heette en dus niet het koekblik, het dozige model dat de opvolger van de 4CV werd. Het plan voor de 4CV onstond al aan het eind van 1940 en werd in het geheim tijdens de oorlog verder ontwikkeld. In 1942 reed het eerste exemplaar, dat erg veel weg had van de Volkswagen, die overigens toen nog KDF heette. Op de foto het prototype uit 1942.















De eerste 4CV werd in october 1946 tijdens de Parijse autosalon aan het publiek voorgesteld, maar het duurde tot juli 1947 voor de auto in productie kwam. In juli 1961 rolden de laaste exemplaren van de band.


De 4CV is op heel verschillende manieren aangekleed: Autobleu maakte zowel een coupé als een cabriolet, Brissonneau een cabriolet, Deutsch-Bonnet diverse zowel open als gesloten sportwagens, Duriez een cabriolet, Ferry open sportwagens en er waren nog meer kleine fabrieken, die de 4CV onder handen namen. Op de foto een fabriekscabriolet uit 1954.


















In 1952 ontwierpen de heren Vernet en Pairard onder nummer 1064 (basis Renault 4CV) een sterk gestroomlijnde auto, die ze door de befaamde carrosseriefabriek Antem lieten bouwen. Er werden op Monthléry acht internationale records mee gebroken en in 1953 deed de de recordauto als nummer 52, overigens zonder succes, mee aan de 24 uren van Le Mans.


Jean Rédélé, zoon van de Renaultdealer in Dieppe, bouwde in het begin van de jaren vijftig een coupé op basis van de Renault 4CV, in 1955 lanceerde hij zijn eigen merk "Alpine", de A 106 was nog steeds een 4CV met een ander jurkje, van fiberglass.