1.5.16

Archibaldina

Terwijl ik vanochtend mijn hondje, een maltezer, die ik de simpele naam Van der Blaf gegeven heb, zodat ik de naam niet vergeet, uitliet, zag ik dat mijn buurman, tussen ons gezegd, maar niet gezwegen, een vlerk van wat heb ik  jou daar, alweer een nieuwe auto onder zijn ruim bemeten kont heeft. Waar doet hij dat van? Niet dat het mij wat aangaat natuurlijk, maar je moet soms vraagtekens zetten, want als je dat niet doet, leef je niet, zei mijn moeder zaliger. Ik liep voor me zelf zingend langs de rooms-katholieke kerk de straat uit. Ik zing graag oude liedjes zoals "Ploem, ploem, jenka", waarmee Trea Dobbs ooit een hit had. Mijn God, waar blijft de tijd? Het was de mooiste tijd van mijn leven: Johnny Lion en die schat van een Trea Dobbs en niet te vergeten Karin Kent. Kent was ook een sigarettenmerk dat ik toen rookte, want dat deed  ik toen als een spreekwoordelijke schoorsteen, anderhalf  pakje per dag. In die tijd leerde ik, maar dat  wist ik toen nog niet,  mijn aanstaande man kennen, Cor, die nu alweer vijf jaar geleden gecremeerd is. Hij vroeg me om een vuurje bij een optreden van Trea in Zaal Hummerdink in het dorp waar ik  toen woonde. Cor kwam op de Puch met hoog stuur en potje, want  zo heette dat, uit Nootdorp, daar was lef voor nodig, want de jongens uit mijn dorp zagen die uit Nootdorp niet zitten. Er is wat afgevochten en het ging natuurlijk altijd om ons meiden. Mij vriendin Katja's verkering is daar nog om uitgeraakt, want haar vrijer kwam ook uit Nootdorp en hem zijn een paar tanden uit de bek geslagen.  Waar ik me trouwens veerschrikkelijk aan erger is dat andere hondenbezitters de stront van hun hond niet opruimen en dat ik daar op aangekeken word, terwijl ik bijna altijd Van der Blafs kleine drolletjes opruim, behalve als hij het bij een boom doet. Ik ben zeventig en heb moeite met bukken, maar ik heb altijd zakjes bij me. Gisteravond zag ik weer zo'n man met een heel grote hond. Ik zou het ras niet eens weten, maar hij was zwart, ik bedoel de hond, midden op het trottoir zijn enorme behoefte doen en daar word ik dan op aangezien. Ik zeg er maar niets meer van, want het enigste wat er gebeurt, wanneer je er wat van zegt, is een grote bek en daar heb ik geen enkele behoefte aan.
Archibaldina Kwakernaak