Adelbert passeerde het dorp Klotten en was heel even in paniek geraakt, omdat hij dacht in Zwitserland te zijn beland, tot hij zich realiseerde dat de naam van de luchthaven van Zürich met één t geschreven werd. Kort daarop hield de buitenboordmotor er definitief mee op, er zat niets anders op dan het varkensleren zeil te hijsen, om te keren en in Klotten op zoek te gaan naar een smid, die hem behulpzaam kon zijn met het demonteren van de buitenboordmotor, smeden konden immers alles, ze repareerden nagelschaartjes, pantservuisten en straalmotoren en hadden steevast het juiste gereedschap. Hij had wel wat steeksleutels en schroevendraaiers uit Burgum meegenomen, maar dit werd, wat je noemt "a major operation". Hij meerde af en ging op zoek, helaas bleek de eerste Schmitt een wijnboer, maar die wist hem wel te vertellen dat een eind verderop langs de Moezel in Bullay een smid woonachtig was, die zelfs een Opel Kadett had gerepareerd. Er zat niets anders op dan op zijn schreden terug te keren en opnieuw het varkensleren zeil te hijsen. Hij had danig de smoor in, want het was door het uitvallen de buitenboordmotor ook onmogelijk zijn nieuw verworven grammofoonplaat met "Wir sind Kinder von der Mosel" te draaien, omdat de buitenboordmotor tevens zorgde voor de aandrijving van de platenspeler.